Dagelijks leven
Verbod op Nederlands
Het dagelijks leven wordt gecompliceerder. Banktegoeden worden bevroren, salarissen worden verlaagd of niet meer uitbetaald en pensioenen worden stopgezet. Niemand mag nog Nederlands praten, Nederlandstalige scholen sluiten en de Nederlandse pers en radio zijn verboden.
Registratie
Vanaf april 1942 moeten alle Nederlanders boven de 17 jaar op Java zich verplicht registreren. De Japanners onderscheiden ‘volbloed’ Nederlanders, Belanda-Indo’s en Indonesiërs. In sommige plaatsen gebruikt men meer categorieën, waardoor willekeurige registraties ontstaan op basis van bijvoorbeeld de kleur ogen en de kleur van het haar.
Internering
Na de registratie worden de mannen geïnterneerd, met uitzondering van mannen die (tijdelijk) nodig zijn om het openbare leven op gang te houden. In oktober 1942 volgt de internering van vrouwen, kinderen en ouderen in burgerkampen. De Japanse bezetter neemt de achtergebleven eigendommen in beslag. In totaal worden ongeveer 100.000 van de circa 320.000 Nederlanders geïnterneerd. De niet-geïnterneerde Nederlanders zijn voor een groot deel Indo-Europeanen. Zij blijven grotendeels buiten de kampen, althans, op Java. Daarbuiten worden Indo-Europeanen wel geïnterneerd.
Verslechtering
Gevangenen en geïnterneerden krijgen het in de loop van de oorlog steeds slechter. Na mei 1945, het laatste jaar van de bezetting, stijgt het aantal sterfgevallen door ziekte, uitputting en ondervoeding zeer snel. En hoewel Japan op 15 augustus 1945 capituleert, bereikt dit nieuws de geïnterneerden in de kampen soms pas vele dagen of zelfs weken later.
Buiten de kampen
De Japanners willen dat de Indo-Europeanen zo veel mogelijk in de Indonesische bevolking integreren. Voor hen gelden dus dezelfde maatregelen en onzekerheden als voor de Indonesiërs. Zo heeft iedereen buiten de kampen verplicht corvee in het wijkenstelsel (toenarigoemi-systeem). De levensomstandigheden zijn vaak niet veel beter dan in de krijgsgevangenen- of interneringskampen.