Deze tentoonstelling gaat over de Nederlandse koloniale geschiedenis in de Oost en hoe die nog altijd doorwerkt. In ONS LAND vertellen ooggetuigen van die geschiedenis en hun nazaten hun verhaal.
Op dit moment wonen in Nederland circa twee miljoen mensen met een bijzondere band met het voormalige Nederlands-Indië. Zij of hun voorouders kwamen na het uitroepen van de Republik Indonesia naar Nederland. Het was de grootste migratiegolf ooit. Een deel van hen dacht dat hun verblijf hier tijdelijk zou zijn.
De stemmen van acht families vormen de kern van Ons Land. Deze persoonlijke en diverse maar voor velen herkenbare verhalen geven een beeld van de complexe postkoloniale geschiedenis, en hoe verschillend die beleefd werd en wordt.
De familieverhalen in Ons Land starten in het heden. Van daaruit leiden ze ons terug het koloniale verleden in. De tentoonstelling eindigt weer in het nu.
Ons Land is niet neutraal, het verhaal is niet compleet en niet af. Het is een momentopname in een voortgaand proces van bewustwording.
Zie deze tentoonstelling als een uitnodiging tot gesprek. Uw deelname maakt het grote verhaal van dekolonisatie en verwerking rijker.
Uit de collectie van het Moluks Historisch Museum.
Plan uw bezoek
De tentoonstelling ONS LAND - Dekolonisatie, generaties, verhalen is te zien in Museum Sophiahof. Bekijk de website voor meer informatie, tickets en openingstijden. Bent u Vriend van het IHC? Dan kunt u de tentoonstelling gratis bezoeken op vertoon van uw vriendenpas.
Wij zijn benieuwd naar uw reactie
Heeft u de tentoonstelling bezocht? Dan zijn wij uiteraard benieuwd naar uw ervaring. Doe mee met het gesprek over dekolonisatie middels het onderstaande formulier. Uw reactie kan gebruikt worden voor publiciteitsdoeleinden.
Laat hier uw reactie achter.
Programmering
Nadere informatie volgt.
Pers
Bekijk hier de laatste persberichten.
Organisatie Ons Land
Ons Land wordt gemaakt door het Moluks Historisch Museum en het Indisch Herinneringscentrum i.s.m. Kossmanndejong en TiMe Amsterdam.
De tentoonstelling Ons Land is gefinancierd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.