Voor onze rubriek Ik geef het door! geven we dit keer het woord aan theatermaker Esther Hulst. Zij heeft een Nederlandse vader en een Molukse moeder. In het kader van 65 jaar Molukkers in Nederland vragen we haar in het bijzonder wat zij met haar Molukse achtergrond heeft en op welke manier haar achtergrond een rol speelt in haar leven.
 

Opgroeien in twee culturen
Mijn vader is Nederlands en mijn moeder Moluks. Haar ouders, mijn opa en oma komen uit het dorp Hulaliu van het eiland Haruku. Ik ben opgegroeid in Utrecht. Mijn schoolleven was Nederlands maar mijn familieleven vooral Moluks. Mijn moeder heeft ons alleen Nederlandstalig opgevoed, omdat zij toen ze op school kwam alleen Maleis sprak en de juf, die alleen Nederlands sprak en Maleis verbood, haar niet kon verstaan. Hierdoor vond ze dat mijn zusje en ik juist goed Nederlands moesten leren. Mijn zusje en ik vonden dat zo jammer omdat wij hierdoor minder goed met opa en oma konden praten. Gevoelsmatig is de band daardoor niet minder hecht, maar het was wel belemmerend toen ik juist diepere gesprekken met hen wilde voeren. Maar ik ben mijn moeder heel dankbaar voor de beste kansen die ik heb gekregen.

Toen ik ongeveer 5 jaar was, moest iedereen uit de kleuterklas over hun achtergrond vertellen. Tijdens dit kringgesprek zei ik: “Ik ben Esther en ik ben Moluks”. Juf Miep, ik weet haar naam nog goed, zei toen: “Nee hoor, jouw moeder komt uit Suriname. Dat weet jij nog niet, maar de Molukken horen bij Suriname.” De volgende dag ging mijn moeder toen naar school om het juf Miep even uit leggen.

21 maart 1951
Deze datum heeft een bijzondere betekenis omdat exact op deze dag mijn opa en oma met de boot overkwamen. Op de boot was oma zwanger van haar tweede zoon. Mijn oom, Rudi, was het eerstgeboren kind in Schattenberg. Heel bijzonder! Ook mijn moeder, Willy Noija, is in Schattenberg geboren maar als kind in de buurt van Tiel opgegroeid. 

Witte Molukker
Mijn vader had vroeger vooral Molukse vrienden. Hij voelde zich altijd erg thuis bij de familie van zijn Molukse vrienden en werd door die families helemaal "geadopteerd". Mijn vader riep altijd: "Ik ga later trouwen met een Molukse vrouw!” Toen hij mijn moeder zag, was hij verkocht. Aanvankelijk moest mijn moeder niks van hem hebben. "Wat doet die belanda stoer!", dacht ze, haha. Mijn vader wordt ook wel "de witte Molukker" genoemd omdat hij de cultuur zich zo eigen heeft gemaakt. Hij kan zelfs beter Moluks koken dan mijn moeder! Ook zegt hij Molukse mensen in de stad altijd gedag, ook al is hij alleen. Toen mijn zusje en ik een keer achter hem liepen en hij een ouder Moluks echtpaar gedag zei, vonden we het erg grappig toen het echtpaar daarna elkaar een beetje beduusd aankeek.

Heimwee
Volgens mij is het gevoel van heimwee doorgegeven. Als kind voelde ik dat al. In mijn laatste jaar van de theateropleiding ging ik met mijn ouders, zusje en man naar de Molukken. Op het moment dat ik op de Molukken uit de boot stapte, voelde ik: "Ik hoor hier” Ik ervoer een enorme rust en voelde me direct senang. Vreemd genoeg kwamen er geen tranen, die ik van tevoren juist wel verwachtte, maar was er een vanzelfsprekend gevoel van hier thuis horen. Toch is het niet zo makkelijk om daar te leven. In 2011 heb ik ruim anderhalve maand met mijn moeder bij familie in de kampong in Hulaliu gewoond. Het kampongleven is ook hard, ik zag het bij mijn nicht: schoonmaken, koken, vijf uur ’s ochtends opstaan en tien uur ’s avonds naar bed. Je kan niet daar wonen met de luxe die je hier hebt. En ook theatermaken zoals ik hier in Nederland wel kan, gaat daar helaas niet. Als ik daar ben, mis ik het leven, mijn familie en vrienden hier en andersom. Het voelt als een spagaat waarmee ik moet leren leven.

Molukse achtergrond als inspiratiebron
Tijdens mijn afstudeerjaar maakte ik een voorstelling over de twee culturen in mij. Mijn docent moedigde mij aan, omdat ik een enorme schat aan informatie bezit. Deze onuitputtelijke inspiratiebron zie ik als een waardevol cadeau. Mijn afstudeervoorstelling heette Lagu Damai en is geïnspireerd op familieverhalen over onder meer de kerusuhan van 1999. Mijn familie op de Molukken heeft hun ervaringen opgetekend, die ik vervolgens samen met mijn neef vertaalde. Wat Lagu Damai ook bijzonder maakte, was dat mijn moeder een van de hoofdrolspelers was. 

Ik speel sinds vorig jaar de jeugdvoorstelling Je wordt thuisgebracht met Tilly Sanichar-van Herwijnen en muzikant Martijn Huitema over de scheepskist van mijn oma. Toen mijn oma overleed, zei mijn oudste tante: “Je mag de scheepskist overnemen op de voorwaarde dat je er een voorstelling over maakt!” De voorstelling is geïnspireerd op de heimwee van mijn opa en oma. Het spreekt kinderen erg aan en ik denk dat dat komt doordat heimwee een universeel thema is.

Momenteel schrijf ik aan een nieuwe voorstelling, Jam Karet. Deze ga ik weer samen met mijn moeder spelen. Het gaat over de eerste generatie, of eigenlijk hun kinderen: Molukse kinderen die in Indonesië zijn geboren en hier in Nederland zijn opgegroeid. Volgens mij hebben deze mensen wat meer moeite om terug naar Indonesië te gaan en gaan ze vaker op latere leeftijd terug, als ze al gaan. Ze hebben deze moeite omdat ze bang zijn dat het beeld in hun hoofd niet klopt met hoe het er nu is. Jam Karet speelt zich af bij mijn moeder thuis. Het is een uur voordat ze naar Schiphol vertrekken om naar de Molukken te gaan en zij heeft haar koffer nog steeds niet ingepakt. Zullen ze vertrekken, of toch niet?

In 2009 studeerde Esther Hulst af als uitvoerend theatermaker aan de Theaterkade. Zij is theatermaker in de breedste zin van het woord. Ze schrijft, regisseert, doceert en acteert. Esther Hulst maakt theater. Theater over mensen, mensen die echt bestaan. Die zij groter, mooier, zieliger of leuker maakt. Esther heeft samen met Martijn Huitema Op de eerste rij opgezet, een instituut voor cultuureducatie. Hiermee reizen zij het hele land door en speelt Esther ruim 200 voorstellingen per jaar. Je wordt thuisgebracht is een van de voorstellingen die zij vanuit Op de eerste rij produceren en aanbieden. 

www.estherhulst.nl
www.opde1sterij.nl

interview: Suzanne Rastovac