Een Indische skyline

Door Ricci Scheldwacht

Op zaterdag 17 februari vond in het Indisch Herinneringscentrum (IHC) in Den Haag de presentatie plaats van het boek Een Indische skyline. Indische organisaties in Nederland tussen 1980 en 2010. Daarin bespreekt Fridus Steijlen een aantal Indische organisaties die bepalend zijn geweest voor het beeld van Indisch Nederland dat zich door de jaren heen vormde. Hoe zag dat beeld eruit en hoe veranderde dat in de loop van de tijd? Welke invloed oefenden de organisaties daarbij uit? En hoe verhielden ze zich tot elkaar en de wereld daarbuiten?

‘Zoals de contouren van een skyline door gebouwen bepaald worden, zo bepaalden de Indische organisaties de contouren van Indisch Nederland. Door hun activiteiten, de discussies die werden gevoerd en de manier waarop ze naar buiten traden, bepaalden die Indische organisaties het beeld dat vervolgens over dat Indisch Nederland bestond,’ aldus Steijlen in zijn boek.

Na een welkomstwoord door IHC-directeur Yvonne van Genugten en uitgever Jan-Peter Wissink (Amsterdam University Press) volgde een korte inleiding van Rinus Penninx, professor emeritus etnische studies aan de Universiteit van Amsterdam. Die betoogde dat organisaties een goede graadmeter zijn voor de mate waarin migrantengroepen – in dit geval mensen met wortels in Nederlands-Indië – hun plek in de Nederlandse samenleving hebben gevonden. ‘Organisaties mobiliseren en kristalliseren houdingen en ambities van individuen,’ aldus Penninx. ‘Organisaties zorgen voor selectie: niet iedere individuele ambitie wordt gedeeld.’ Welke organisaties slagen erin mensen aan zich te binden? Welke organisaties lukt dat niet? Organisaties die geen steun krijgen, overleven het niet.

Vervolgens was het de beurt aan de auteur zelf, die in grote lijnen de inhoud van zijn boek besprak en de lange ontstaansgeschiedenis die daaraan vooraf ging. Ontmoetingen met Indische mensen, die hun persoonlijke verhalen vertelden aan de onderzoekers van het KILTV (Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde)  –  het instituut waaraan Steijlen is verbonden – stonden aan de basis. Steun was er ook vanuit verschillende Indische organisaties. Een voortrekkersrol daarbij was weggelegd voor het Indische Wetenschappelijk Instituut (IWI), waarmee samen een digitale onderzoeksgids voor Indisch Nederland werd gemaakt. De financiële ondersteuning daarvoor kwam van stichting Het Gebaar.

Het Gebaar werd in het leven geroepen nadat de Indische Nederlander Gerrit van der Schuyt tijdens de herdenking op 15 augustus bij het Indisch Monument in Den Haag een ei naar minister-president Ruud Lubbers had gegooid. Deze gebeurtenis was aanleiding voor het ontstaan van een overleg tussen de Nederlandse regering en Indisch Nederland. Het Gebaar werd in het leven geroepen als tegemoetkoming voor de kille ontvangst. Naast de individuele uitkeringen kon men ook subsidies aanvragen voor collectieve projecten. Tal van Indische initiatieven werden in deze periode gerealiseerd. Maar Het Gebaar zorgde ook voor verdeeldheid in Indisch Nederland.

In plaats van de Indische gemeenschap spreekt Steijlen over Indisch Nederland. De Indische gemeenschap is te gemêleerd en te divers om van een hechte gemeenschap te kunnen spreken, aldus Steijlen. Onder de achterbannen van de Indische organisaties bestonden grote etnische en historische verschillen. Die verschillen zijn er nog altijd.

Ook de doelstellingen van de Indische organisaties lopen uiteen. Steijlen noemde de  slachtofferorganisaties, de belangenbehartigers, de culturele organisaties, de media, de herdenkingsorganisaties en herinneringscentra. Aan de hand van enkele jongerenorganisaties die hij ook besprak, werd duidelijk hoe moeilijk het is om het voortbestaan van een Indische organisatie te continueren. De meeste jongerenorganisaties hielden het niet langer vol dan een paar jaar.

Daarom was het bijzonder dat Steijlen na de pauze in gesprek ging met Siem Boon, directeur van de Tong Tong Fair en Geert Onno Prins, uitgever van het Indisch maandblad Moesson. Beide organisaties werden al opgericht in de jaren vijftig van de vorige eeuw. In de Indische skyline nemen ze een prominente plaats in. Hoe slaagden zij erin om zonder structurele subsidie van de overheid hun bestaansrecht te bestendigen? Hoe gaan zij om met hun vaak zeer kritische achterban? En hoe kijken zij naar de toekomst?

Siem Boon vertelde ondermeer over de samenwerking met andere organisaties, die niet altijd even gemakkelijk is, maar wel de deuren heeft geopend naar de fondsen voor de toekenning van projectsubsidies. Ook sprak ze de hoop uit dat die samenwerking in de toekomst zal leiden naar een vanzelfsprekender plek van de Indische cultuur en geschiedenis in die van Nederland. Geert Onno Prins zei dat het belangrijk was om als eigen koers te varen en daarbij goed naar de eigen lezers te luisteren. Hij sprak zijn zorg uit over de rol die Indisch Nederland, als het niet oppast, krijgt opgedrongen in het huidige slavernijdebat.

IHC-directeur Yvonne van Genugten, die eveneens deelnam aan het podiumgesprek sprak de ambitie uit om van het Indisch Herinneringscentrum een plek te maken waar veel mensen zullen komen om meer kennis op te doen van het Nederlands-Indische verleden als deel van de Nederlandse geschiedenis. Ook sprak ze de hoop uit op een skyline van gebouwen die met elkaar verbonden zijn, als bewijs van een geslaagde samenwerking tussen de Indische organisaties.

Eerder noemde Steijlen het Indische een syncretisme. Het woordenboek geeft als betekenis van syncretisme: een versmelting van verschillende levensbeschouwingen, godsdienstige opvattingen en inzichten zonder dat een volkomen innerlijke eenheid ontstaat. Juist die versmelting van verschillen en de onderlinge fricties die daarmee dikwijls gepaard gaan, zorgen ervoor dat het Indische door de buitenwereld niet altijd begrepen wordt.

Bij het vormgeven van de Indische skyline van de toekomst zal dat niet anders zijn. Hoe de Indische skyline zich zal ontwikkelen hangt af van hoe de dragende organisaties.

‘De skyline zal voorlopig gedomineerd worden door de cultuurondernemers, mogelijk een tijdschrift als Moesson en het Indisch herdenkingscentrum. Welk beeld zij van Indisch Nederland zullen geven, zal afhangen van de vraag en of zij voldoende publiek zullen weten te trekken met hun activiteiten,’ is de laatste zin in het boek van Fridus Steijlen. De toekomst zal leren of deze bijeenkomst, waarin hij Tong Tong Fair, Moesson en Het Indisch Herinneringscentrum op het podium bijeenbracht wellicht een sleutelmoment is geweest. Wat er werd gezegd stemt tot hoop voor de toekomst. Vooral omdat aan het einde van de middag uitgever Jan-Peter Wissink van Amsterdam University Press erop wees dat wat er op het podium werd besproken stof was voor wel vijf boeken. Een uitgelezen kans en een directe uitnodiging aan de aanwezigen om het Indische verhaal verder over het voetlicht te brengen.

Een Indische Skyline is uitgegeven door Amsterdam University Press en nu verkrijgbaar, zie hier.